Wij leren eenstemmig, hierin de heilige Kerkvaders volgend, één en dezelfde Zoon, onze Heer Jezus Christus, te belijden, volmaakt in zijn godheid en volmaakt in zijn mensheid, waarlijk God en waarlijk mens, bestaande uit een verstandelijke ziel en een lichaam, één in wezen met de Vader overeenkomstig zijn godheid, één in wezen met ons overeenkomstig zijn mensheid, “in alles gelijk aan ons, behalve in de zonde” (Heb. 4:15); geboren uit de Vader vóór alle eeuwen overeenkomstig zijn godheid, en deze laatste dagen voor ons en tot ons heil geboren uit de maagd Maria, Moeder van God, overeenkomstig zijn mensheid.
Eén en dezelfde Christus, Heer, eniggeboren Zoon, die erkend wordt in twee naturen, zonder vermenging, zonder verandering, zonder deling, zonder scheiding. Het verschil tussen de naturen wordt geenszins opgeheven door hun vereniging, maar de eigenschappen van beide worden veeleer gewaarborgd en verenigd in één persoon en in één hypostase; de eniggeboren Zoon, God, het Woord, de Heer Jezus Christus, is niet in twee personen gedeeld en gescheiden, maar is één en dezelfde, zoals vroeger door de profeten over Hem en Jezus Christus zelf het ons geleerd heeft en de belijdenis van de vaderen het ons overgeleverd hebben.
Omdat dit alles door ons in ieder opzicht met alle zorgvuldigheid en gewetensvol vastgesteld is, besluit het heilig en oecumenisch Concilie, dat er geen enkele ander geloof geuit, neergeschreven, gemaakt mag worden of anders gedacht en geleerd mag worden.