Door ds. Gise J. van Baren
Een uitleg van het vierde punt van het Calvinisme (Dordtse Leerregels, hoofdstuk 3/4)
De gedachte dat de dood van Christus garant staat voor de verlossing van degenen voor wie Christus stierf, is in onze tijd geen populair idee. Christus wordt voorgesteld als een bedelaar. Hij doet beloftes, Hij smeekt, Hij dreigt. Maar Hij lijkt zonder kracht om datgene te bereiken waar Hij blijkbaar heel erg naar verlangt. Men zou geneigd zijn om te vragen: ‘Wie is toch deze Christus, Die zo gedwongen wordt te smeken om de medewerking van de zondaar?’ Is Hij inderdaad de Zoon van God, gelijk aan, en van dezelfde eeuwigheid als de Vader en de Geest? Betaalde Hij werkelijk aan het kruis voor de zonde en, zo ja, vanwaar al dat bedelen en smeken? Toch is deze voorstelling heel gebruikelijk en wordt als gepast beschouwd om zo zondaren te redden.
Je hart openen?
Er is een deel oude Evangelische gezangen die Christus als zo’n bedelaar voorstelt. Ik wil er een paar citeren om u te laten zien hoe waar dit is. Een lied luidt als volgt:
De Zaligmaker stond lang aan de deur van mijn hart;
En Hij klopte vele malen met Zijn door spijkers doorboorde hand;
Maar eindelijk gaf ik gehoor, en ik deed wijd open,
En ik vroeg Hem om binnen te komen en bij mij te blijven.
Zie, Hij staat aan uw deur en Hij klopt;
Indien iemand Zijn stem hoort en, acht gevend op de oproep, zijn deur ontgrendelt,
Zal Hij binnengaan en hem daar zegenen.
Of een ander lied drukt het als volgt uit:
Zie, een Vreemdeling staat aan de deur!
Hij klopt zachtjes, heeft al eerder geklopt;
Heeft lang gewacht, wacht nog steeds;
U behandelt geen andere vriend zo slecht.
Sta op, geraakt met dankbaarheid aan God;
Doe weg Zijn vijand en de uwe –
Dat zielsverwoestende monster, zonde;
En laat de hemelse Vreemdeling binnen.
Of, om niet meer aan te halen, we horen:
Als u moede bent van de zondelast,
Laat Jezus uw hart binnengaan;
Indien u verlangt om een nieuw leven te beginnen,
Laat Jezus uw hart binnengaan.
Nu, en uw twijfels zullen verdwijnen;
Nu, wijs Hem niet langer af;
Nu, werp de deur open;
Laat Jezus uw hart binnengaan.
Wat moet men van zulke liederen zeggen? Is dit dezelfde Jezus Die op Golgotha stierf, Die zo smeekt? Maar zo’n Jezus is zwak; Hij is onbekwaam en heeft geen macht. Hij is volledig afhankelijk van de bereidwilligheid van de zondaar om Hem toe te staan het hart binnen te gaan.
In overeenstemming met het bovenstaande hoort men op de radio en in evangelisatiecampagnes een voortdurend smeken en soebatten van de prediker om de zondaar Christus te doen aannemen, voordat het te laat is. Om de zondaar in de juiste gemoedstoestand te brengen, speelt het orgel zacht en zingt het koor rustgevend. En al die tijd gaat de smeekbede uit: ‘Open uw harten. Laat Jezus nu binnenkomen. Wacht niet tot morgen, morgen komt misschien nooit!’
Opnieuw wordt een Christus voorgesteld Die zwak en onmachtig is. Zijn verzoening kan niet teweegbrengen waarvoor het bedoeld is – tenzij de zondaar zelf daartoe gewillig is. Verontrust deze voorstelling van zaken u bij tijden niet zeer? Wat voor Zaligmaker is dat, Die niet kan teweeg brengen wat Hij zo graag wil?
De Christus overeenkomstig de Schrift
Het is een feit dat de Schrift onze Zaligmaker zo niet voorstelt. De Bijbel brengt het krachtige werk van Christus aan het kruis naar voren als onwederstandelijk1.
Er zijn enkele Schriftgedeelten die op het eerste gezicht een smekende Zaligmaker naar voren lijken te brengen. Openbaring 3:20: ‘Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij.’ Het is duidelijk dat, op basis van deze tekst, veel liederen spreken over het openen van iemands hartendeur. Blijkbaar is het beeld van Jezus, Die voor de deur van het hart van de zondaar staat, gebaseerd op deze tekst. Maar is dat wat de tekst leert? Lees aandachtig het gedeelte uit Openbaring 3:14-22. Christus richt Zich tot de kerk van Laodicéa, gelegen in Klein-Azië. Deze kerk was volgens dat gedeelte heet noch koud; het was lauw — zodat Christus hen uit Zijn mond zou spuwen. Het was een afvallige kerk. Deze kerk pochte op haar materiële rijkdom – maar ze was geestelijk straatarm. Hun toestand was geestelijk gezien hopeloos. Ze zou niet langer gerekend worden bij de kerk van Jezus Christus. Er waren echter in die kerk nog steeds sommigen die God vreesden en Christus liefhadden. Hun getal was erg klein. Tot hen spreekt Christus in vers 20. Christus klopt aan de deur van de kerk in Laodicéa en verzekert Zijn volk als zij daar in zouden blijven, Hij met hen geen gemeenschap kan hebben. Als zij werkelijk Christus’ gemeenschap willen genieten, worden zij geroepen om die ongelovige kerk te verlaten en zo opnieuw de zegeningen van Christus te genieten. Dit is het pleidooi van Christus gericht aan belijdende gelovigen die nog in de valse kerk aanwezig waren. En dezen luisteren naar Christus en gaan op Zijn bevel uit hun midden2! Maar dit staat ver af van de verwrongen voorstelling die in onze tijd te horen is.
Er zijn vele gedeelten die laten zien dat de Zaligmaker geen bedelaar is, maar eerder de almachtige God. Hij spreekt in Jesaja 65:1: ‘Ik ben gevonden van hen die naar Mij niet vraagden, Ik ben gevonden van degenen die Mij niet zochten…’. Het is deze waarheid die Jezus benadrukt in Zijn eigen opdracht aan de discipelen in de Evangeliën.
Jezus zegt in Johannes 6:37 en 39: ‘Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen; en die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen. (…) En dit is de wil des Vaders, Die Mij gezonden heeft, dat al wat Hij Mij gegeven heeft, Ik daaruit niet verlieze, maar hetzelve opwekke ten uitersten dage.’ Merk op dat Jezus sterk benadrukt dat de Vader een speciaal volk aan de Zoon geeft – en de gegevenen zullen komen. Jezus benadrukt juist dat Hij van de gegevenen niemand zal verliezen. Opdat dit niet verkeerd begrepen zal worden, zegt Jezus nogmaals in vers 44: ‘Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage.’ Ik vraag u, waar vindt men hier een smekende Jezus? Waar is het idee dat de verlossing afhankelijk is van de gewilligheid van de zondaar om de deur van zijn hart te openen? Benadrukt Christus niet precies het tegenovergestelde: dat Hij de Zijnen zeker zal trekken en verlossen? Hij hoeft niet te bedelen of te smeken.
Zo onderwijst Jezus ook in Johannes 10:16: ’Ik heb nog andere schapen, die van dezen stal niet zijn; deze moet Ik ook toebrengen; en zij zullen Mijn stem horen, en het zal worden één kudde en één Herder.’ Dezelfde waarheid verkondigt Jezus in de verzen 27-29 van dit hoofdstuk: ‘Mijn schapen horen Mijn stem, en Ik ken dezelve, en zij volgen Mij; en Ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit Mijn hand rukken. Mijn Vader, Die ze Mij gegeven heeft, is meerder dan allen, en niemand kan ze rukken uit de hand Mijns Vaders.’ Dat is toch heel duidelijk? De schapen van Christus zijn Hem gegeven; zij horen Zijn stem; zij volgen Christus; ze zullen nooit verloren gaan. Dat geeft inderdaad heel mooi de kracht, de onwederstandelijke kracht van het kruis weer.
God opent het hart
Dat is nog niet alles. De Schrift leert dat God het hart van de zondaar opent. We lezen in Handelingen 16:14: ‘En een zekere vrouw met name Lydia, een purperverkoopster, van de stad Thyatíra, die God diende, hoorde ons; welker hart de Heere heeft geopend, dat zij acht nam op hetgeen van Paulus gesproken werd.’ Jezus klopte niet op Lydia’s hart met de bede om Hem open te doen – maar de Heere opende dat hart. Dezelfde waarheid wordt benadrukt in Filippenzen 1:6: ‘Vertrouwende ditzelve, dat Hij Die in u een goed werk begonnen heeft, dat voleindigen zal tot op den dag van Jezus Christus.’ Dat betekent dus dat het begin Gods heilswerk is en ook de voltooiing ervan.
Al deze gedeelten benadrukken heel duidelijk de waarheid dat het kruis van Christus doeltreffend3 is: het bereikt wat God heeft bepaald. Degenen voor wie Christus gestorven is, zullen zeker verlost worden. Daar is geen twijfel over mogelijk.
Deze waarheid moet getrouw in de wereld worden verkondigd. De vraag wordt gesteld of er wel iemand tot Christus komt wanneer men ze niet smeekt. Men hoort zo’n vraag niet te stellen. De roeping van de kerk is om het gehele Woord van God getrouw te verkondigen. Met dat Woord mag niet worden geschipperd. En God zal Zijn doel door de prediking van Zijn Woord zeker bereiken. Zeg de zondaar dat Christus stierf voor de zonden van Zijn volk – en zij zullen zeker zalig worden. Vertel de zondaar dat Jezus Zijn schapen bewaart, zodat niemand ze ooit uit Zijn hand kan rukken. Zeg de zondaar dat wie gelooft, zeker en eeuwig zalig zal worden.
‘Komt tot Mij’
Christus Zelf verklaart zo teder in Mattheüs 11:28: ‘Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.’ Hij spreekt tot de vermoeiden en belasten. Dezen zijn zich diep bewust van de last van hun zonde en schuld. God heeft in hun harten gewerkt. God heeft hun harten geopend, zodat zij het getuigenis van de Schrift geloven dat zij van nature dood zijn in zonde. De goddeloze weigert de last van de zonde te erkennen en te belijden. Hij beweert dat hij geen last heeft; hij is niet vermoeid en belast. Maar Christus roept krachtig degenen die tot bewustheid van hun zonde gebracht zijn tot Hem te komen om rust. Dezen komen zeker en verkrijgen de rust die ze begeren. Zo moet de kerk tot de vermoeiden en belasten spreken en hen wijzen op Christus, Die zeker en gewis rust geeft.
Gods Woord verklaart ook in Jesaja 55:1: ‘O alle gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja, komt, koopt zonder geld en zonder prijs, wijn en melk.’ Ook hier wordt de dorstige aangesproken. Niet iedereen ziet zijn dorst in, maar alleen hij doet dat wiens hart God opent. Maar zo iemand belijdt dat hij geen geld heeft om te kopen. Hij kan de zegeningen van de zaligheid zich niet waardig maken of verdienen. Maar hier is het wonder van genade: iemand die geen geld heeft, kan het verkrijgen. Jezus voorziet gewis en zeker daarin voor deze dorstigen met Zijn eigen leven. Ze komen met bewustheid tot Hem en zijn volkomen voldaan.
En wat een grote troost geeft deze Schriftuurlijke waarheid aan Gods kind! Als mijn verlossing op een of andere manier, of in de kleinste mate, van mezelf afhing, zou ik zeker voor altijd verloren zijn. Er zou voor mij geen hoop zijn. Hoe ontmoedigend moet het voor iemand zijn die denkt dat hij zondaren moet overhalen Christus aan te nemen. Degenen die welbespraakt en krachtig zijn, lijken een zekere mate van succes te hebben – zij spreken over zielen die ze gered hebben. Maar anderen lijken niemand te redden. Het lijken mislukkingen. Hoe hopeloos moet iemand zich voelen als hem wordt verteld dat hij Christus moet aannemen, terwijl hij begint in te zien dat hij zo’n zondaar is die vanuit zichzelf nooit Christus zal aannemen. Maar Gods Woord verzekert ons dat het Christus is, Die zowel de Auteur als de Voleinder van de zaligheid is. Christus redt zondaren. Christus opent de harten van zondaren. Christus brengt hen op hun knieën in berouw en belijdenis van hun zonden. Christus bewaart hen en leidt hen in een rechtvaardige wandel. Christus brengt hen tenslotte tot eeuwige heerlijkheid en leven. Christus doet het allemaal. Hij redt volkomen.
Wat een zekerheid geeft deze waarheid aan Gods kind. Hij is onder de bescherming van Gods hand. Er zijn veel vijanden die hem zouden willen verdelgen. De duivel, de wereld en het eigen vlees spannen samen om de verlossing van de zondaar te voorkomen. Met al deze krachten tegen één, zou er geen hoop op redding kunnen zijn – als die verlossing afhing van het handelen van de mens. Krachten van het kwaad kunnen bedreigen, bespotten, vervolgen, maar geen mens kan deze schapen uit Christus’ hand nemen. Hij houdt hen stevig vast terwijl ze deze aarde doorwandelen – totdat ze tenslotte met Hem verheerlijkt worden.
Is het niet heerlijk om door het geloof te weten dat degenen voor wie Christus gestorven is, zeker in de eeuwige heerlijkheid en het eeuwige leven zullen ingaan? Dat is het wonder van de kracht van het kruis. Ervaart u ook deze heerlijke zekerheid die gegeven wordt aan allen die de Heere liefhebben?
Bron: de website van de Covenant Protestant Reformed Church of Northern Ireland: Irresistible Grace
Voor meer Nederlandstalige artikelen, klik hier.