Menu Close

Meer zicht op echtscheiding en hertrouwen: Matheus 19:9

David J. Engelsma

Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw verlaat, anders dan om hoererij, en een andere trouwt, die doet overspel, en die de verlatene trouwt, doet ook overspel. (Matthéüs 19:9)

Van een lezer komt een verzoek om meer duidelijkheid over echtscheiding en hertrouwen. De vraag is een reactie op een serie artikelen van mijn hand over dit onderwerp in het blad “The Standard Bearer”: “De trieste zaak van Bert Zandstra” (1 november 1997); “HHet schandaal en de stilte” (15 november 1997); en “Het hertrouwen van de schuldige partij” (1 december 1997). Het verzoek om meer duidelijkheid gaat in het bijzonder over wat Jezus Christus zegt in Matthéüs 19:9.

De overigens uitstekende redactionele serie van Prof. Engelsma over echtscheiding en hertrouwen liet me een beetje met een logisch dilemma zitten. Of ik moet Matthéüs 19:9 totaal verkeerd lezen, maar de uitzondering voor overspel lijkt rechtstreeks verband te houden met de zinsnede ‘en een ander trouwt’. In dat geval heeft de Westminster Confessie (WFC) gelijk als het zegt: “In het geval van overspel na het huwelijk is het de onschuldige partij geoorloofd om een echtscheiding aan te vragen en, na de echtscheiding, met een ander te trouwen, alsof de overtredende partij gestorven is” (WCF XXIV.V). Aan de andere kant lijkt prof. Engelsma’s opvatting, dat overspel alleen grond is voor “scheiding”, geen rekening te houden met de zinsnede “en een ander trouwt”. Echter (en dit is mijn dilemma), zowel 1 Korinthe 7:39 als Romeinen 7:3 veronderstellen duidelijk dat de dood van een echtgenoot de enige grond is voor hertrouwen.

Het probleem dat ik heb (wat mij erg verontrust) is dat deze Schriftgedeelten elkaar lijken tegen te spreken. Aan de ene kant zijn echtscheiding en hertrouwen blijkbaar toegestaan in het geval van overspel. Aan de andere kant is het overlijden van een echtgenoot de enige grond voor hertrouwen. Hoewel de argumenten van Prof. Engelsma tegen echtscheiding in het geval van overspel overtuigend zijn, vooral in het licht van ons overspel tegen onze Heere, is het me nog steeds niet duidelijk hoe hij Matthéüs 19:9 uitlegt. Of Engelsma heeft gelijk en de WCF heeft op dit punt ongelijk (let op: ik heb niet eens gevraagd naar de zinsnede

“niet dienstbaar” in 1 Korinthe 7:15!), of de WCF heeft gelijk en Engelsma legt beperkingen op aan echtscheiding en hertrouwen buiten de Bijbel. Als de WCF echter juist is, heb ik nog steeds moeite met 1 Korinthe 7:39 en Romeinen 7:3.

Ik hecht zeker geen geloof aan mensen die zo gretig de ‘paradoxen van de Schrift’ omhelzen, zoals de Christelijk Gereformeerden (CRC) en die Van Tilian aanhangen.

Ik weet niet of dit nog een redactioneel commentaar rechtvaardigt, maar als “The Standard Bearer” meer duidelijkheid over dit onderwerp kan geven, zou ik dat op prijs stellen.

Sean Gerety, Virginia Beach, VA.

Is de Schrift dan in tegenspraak met de Schrift?

Er is één tekst in de Bijbel die hertrouwen na echtscheiding lijkt goed te keuren. Eén tekst! Indien we deze tekst opvatten als een goedkeuring van hertrouwen, dan zou het alleen het opnieuw trouwen van de “onschuldige partij” goedkeuren, dat wil zeggen de getrouwde persoon wiens vrouw (of echtgenoot) gehoereerd heeft. Alle andere gevallen van hertrouwen zijn verboden omdat het overspel is.

Deze ene tekst is Matthéüs 19:9:

‘Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw verlaat, anders dan om hoererij, en een andere trouwt, die doet overspel, en die de verlatene trouwt, doet ook overspel.’

Tegenover het schijnbaar goedkeuren van hertrouwen door de “onschuldige partij” in Matthéüs 19:9 staan een aantal teksten die al het hertrouwen verbieden na echtscheiding ongeacht de grond van de scheiding. Deze Schriftgedeelten veroordelen al het hertrouwen na een echtscheiding als overspel.

Markus 10:11-12: ‘En Hij zeide tot hen: Zo wie zijn vrouw verlaat en een andere trouwt, die doet overspel tegen haar. En indien een vrouw haar man zal verlaten en met een ander trouwen, die doet overspel.’

Lukas 16:18: ‘Een iegelijk die zijn vrouw verlaat en een andere trouwt, die doet overspel; en een iegelijk die de verlatene van den man trouwt, die doet ook overspel.’

1 Kor. 7:10-11: ‘Doch den getrouwden gebied niet ik, maar de Heere, dat de vrouw van den man niet scheide; En indien zij ook scheidt, dat zij ongetrouwd blijve, of met den man verzoene; en dat de man de vrouw niet verlate.’

1 Kor. 7:39: ‘Een vrouw is door de wet verbonden zo langen tijd haar man leeft; maar indien haar man ontslapen is, zo is zij vrij om te trouwen dien zij wil, alleenlijk in den Heere.’

Rom. 7:2-3: ‘Want een vrouw die onder den man staat, is aan den levenden man verbonden door de wet; maar indien de man gestorven is, zo is zij vrijgemaakt van de wet des mans. Daarom dan, indien zij eens anderen mans wordt terwijl de man leeft, zo zal zij een overspeelster genaamd worden; maar indien de man gestorven is, zo is zij vrij van de wet, alzo dat zij geen overspeelster is als zij eens anderen mans wordt.’

De veroordeling van hertrouwen is in deze Schriftgedeelten absoluut!

Romeinen 7:2-3 en 1 Korinthe 7:39 baseren het absolute verbod op de aard van het huwelijk als een levenslange verbintenis krachtens Gods soevereine instelling als Schepper en Regeerder van deze wereld.

Er is één tekst die in tegenspraak lijkt met dit absolute verbod op hertrouwen door een schijnbare goedkeuring van hertrouwen door de “onschuldige partij”.

Als Matthéüs 19:9 in feite hertrouwen van de “onschuldige partij” toestaat, dan is het geheel in tegenspraak met wat de Schrift leert over huwelijk, echtscheiding en hertrouwen in de gedeelten die hierboven zijn aangehaald, in het bijzonder 1 Korinthe 7:39.

De Westminster Confessie erkent de tegenstrijdigheid

Hoewel het standpunt wordt ingenomen dat Matthéüs 19:9 het hertrouwen van de “onschuldige partij” toestaat, geeft de Westminster Confessie echter ook toe, dat toestemming voor hertrouwen van de “onschuldige partij” en daarom Matthéüs 19:9 (zoals de godgeleerden van Westminster het uitlegden), in tegenspraak is met 1 Korinthe 7:39. Na te zeggen: “in het geval van overspel na het huwelijk, is het geoorloofd voor de onschuldige partij om een echtscheiding aan te vragen en, na de echtscheiding, met een ander te trouwen”, voegt men eraan toe: “alsof de overtredende partij gestorven was.” Hiermee geeft de WMC de tegenstrijdigheid toe. De afgevaardigden naar de Vergadering van Westminster erkenden dat hun toestemming voor het hertrouwen van de “onschuldige partij”, zogenaamd op basis van Matthéüs 19:9, in tegenspraak was met de regel van 1 Korinthe 7:39, dat alleen de dood de huwelijksband ontbindt, zodat een getrouwde persoon vrij is om met een ander te trouwen. Daarom vonden de godgeleerden van Westminster het nodig om het merkwaardige, opzienbarende en duidelijk onjuiste besluit te bedenken dat overspel de overspeler – de “schuldige partij” – in feite gestorven doet zijn in de zin van 1 Korinthe 7:39. Zo probeerden ze Matthéüs 19:9 (zoals ze het uitlegden) in overeenstemming te brengen met 1 Korinthe 7:39.

Het probleem hiermee is dat 1 Korinthe 7:39 niet verwijst naar een denkbeeldige, figuurlijke, “als of”, onechte dood. De apostel zegt niet: “dat zij of iemand anders bepaalt om haar man als dood te beschouwen, ze vrij is om te trouwen met wie zij wil”. De dood bedoeld in 1 Korinthe 7:39, die de huwelijksband ontbindt zodat de getrouwde persoon een ander mag trouwen, is een echte, werkelijke lichamelijke dood – een dood die alle aardse banden verbreekt, die het lichaam van de man (die anders in bed hoort bij zijn vrouw) in het graf doet neerliggen.

De uitleg van Matthéüs 19:9 die het hertrouwen van de “onschuldige partij” toestaat, is in tegenspraak met 1 Korinthe 7:39. In dat geval spreekt de Schrift de Schrift tegen.

Is Matthéüs 19:9 met zichzelf in tegenspraak?

De zaak is nog erger. Als Matthéüs 19:9 hertrouwen van de “onschuldige partij” toestaat, dan spreekt de tekst zichzelf tegen. Met de bedoeling het hertrouwen van de “schuldige partij” en andere gevallen als overspel te verbieden (dat is wat de tekst opzettelijk leert), opent de tekst feitelijk de deur voor hertrouwen van de “schuldige partij”. Dit doet het juist door het toestaan van hertrouwen van de “onschuldige partij”. Want als de “onschuldige partij” mag hertrouwen, dan moet de huwelijksband tussen de “onschuldige partij” en de “schuldige partij” ontbonden zijn. Maar als de huwelijksband, naar men mag aannemen door overspel van de “schuldige partij”, ontbonden is, dan is het voor beide partijen (de onschuldige zowel als de schuldige) ontbonden. En als er geen huwelijk is, dan heeft de “schuldige partij” alle recht om te hertrouwen. Hij is vrij om (opnieuw) te trouwen want hij is ongetrouwd.

Op die manier spreekt Matthéüs 19:9 zichzelf tegen en stort de zaak van echtscheiding en hertrouwen in een volslagen verwarring en chaos.

Matthéüs 19:9 in harmonie met geheel de Schrift

In werkelijkheid is er helemaal geen tegenstelling tussen Matthéüs 19:9 aan de ene kant en alle teksten die hertrouwen verbieden aan de andere kant. Matthéüs 19:9 schijnt slechts het hertrouwen van de “onschuldige partij” goed te keuren. Om het nog wat preciezer te zeggen, de goedkeuring van hertrouwen door de “onschuldige partij” is een gevolgtrekking die sommigen verkeerd hebben gemaakt uit Matthéüs 19:9.

De betekenis van Matthéüs 19:9 is dat alle echtscheiding, behalve als gevolg van seksuele ontrouw van iemands wederhelft, verboden is. In lijn met de vraag van de Farizeeërs in vers 3 is het hoofddoel van het Schriftgedeelte de wettigheid van de echtscheiding. De zinsnede ‘anders dan om hoererij’ geeft de Bijbelse uitzondering voor het verbod op echtscheiding. Het geeft geen uitzondering op het verbod tot hertrouwen. Om het anders te zeggen, de woorden ‘anders dan om hoererij’ geven de enige Bijbelse grond om te scheiding van iemands vrouw (of man). Zij geven geen Bijbelse grond voor hertrouwen na echtscheiding.

Christus noemt hertrouwen wel in de tekst. Hij noemt dit omdat de man die van zijn vrouw scheidt bijna altijd óf de bedoeling heeft om met een andere vrouw te trouwen, óf uiteindelijk een ander trouwt.

Hoe zit het met hertrouwen na echtscheiding en de geoorloofdheid van hertrouwen na scheiding in Matthéüs 19:9?

Er is geen enkele twijfel over het hertrouwen van de man die ten onrechte van zijn vrouw scheidt, dat wil zeggen de man wiens vrouw zich niet schuldig heeft gemaakt aan hoererij. Jezus stelt, en dat is inderdaad Zijn hoofddoel om met deze tekst duidelijk te stellen, dat hij overspel doet als hij hertrouwt.

Maar hoe zit het dan met het hertrouwen door een man die van zijn vrouw scheidt op grond van hoererij? En hoe zit het met hertrouwen door de “onschuldige partij” in Matthéüs 19:9?

Indien Matthéüs 19:9 in het midden van de tekst eindigde met de slotsom, dat is met de woorden ‘…en een andere trouwt, die doet overspel’, zou dat een uitvlucht kunnen zijn van onzekerheid of deze tekst niet hertrouwen door de “onschuldige partij” toestaat. Maar zelfs dan zou de kerk rekening moeten houden met het duidelijk, uitdrukkelijk onderwijs van de Schrift op andere plaatsen dat alle hertrouwen na echtscheiding verboden is. De Schift verklaart de Schrift. De gedeelten die onzeker zijn, moeten verklaard worden in het licht van de duidelijker gedeelten.

Maar Matthéüs 19:9 eindigt niet in het midden. Er is een tweede gedeelte: ‘En die de verlatene trouwt, doet ook overspel.’ De ‘verlatene’ is de vrouw uit het eerste deel van de tekst die ongeoorloofd gescheiden is en wier man vervolgens met een ander is getrouwd en overspel heeft gepleegd. Zij is de “onschuldige partij”. Wie echter met haar trouwt, pleegt overspel. Natuurlijk pleegt ook zij overspel, als ze hertrouwt.

Matthéüs 19:9 veroordeelt het hertrouwen door de “onschuldige partij” als overspel.

Waarom?

Omdat de vrouw (of man) door de wet gebonden is aan haar man (of zijn vrouw) zolang haar man (of zijn vrouw) leeft. Alleen de dood ontbindt de band. Overspel ontbindt de huwelijksband niet. Het zij met nadruk gezegd: overspel heeft geen kracht om de huwelijksband te ontbinden.

Matthéüs 19:9 is volkomen in harmonie met geheel de Schrift in deze uiterst belangrijke kwestie van huwelijk, echtscheiding en hertrouwen.

Echtscheiding is toegestaan op grond van hoererij.

Alle hertrouwen na scheiding is als overspel verboden, inclusief het hertrouwen door de “onschuldige partij”.

De reden hiervoor is dat Gods eerbare instelling van het huwelijk een levenslange, onverbreekbare band is.

Laten de gelovigen dit in praktijk brengen.

Laten de kerken dit verkondingen.

En verdedigen met een de (kerkelijke) tucht.

Prof. David Engelsma

Bron: The Standard Bear, jaargang 74, 1998, nummer 12 (https://sb.rfpa.org/more-light-on-divoice-and-remarriage-matthew-199).

Voor meer Nederlandstalige artikelen, klik hier.

Show Buttons
Hide Buttons