Menu Close

Wat is nodig om de verkiezing en verwerping te bewijzen? / What Would It Take to Prove Election and Reprobation?

    

Ds. Angus Stewart

Sommige mensen vragen zich af of de Bijbel de onvoorwaardelijke predestinatie leert: Gods onvoorwaardelijke uitverkiezing van sommige zondaars tot de eeuwige zaligheid in Jezus Christus en Zijn onvoorwaardelijke verwerping van andere zondaars tot het eeuwig verderf in de weg van hun zonden. Wat is er nodig om dit te bewijzen?

God verhaalt ons in Zijn Woord van twee jongens in de schoot van hun moeder, een tweeling, en zegt ons dat, voordat ze zelfs maar geboren waren – en dus voordat ze konden geloven of niet geloven, of goede werken of kwade werken konden doen – de ene het voorwerp was van Gods liefde en uitverkiezing, terwijl de andere werd gehaat. Wat denkt u hiervan?

Een apostel, vooruitlopend op bezwaren hiertegen, ontkent nadrukkelijk dat God daarin onrechtvaardig is, en haalt de Oudtestamentische Schrift aan om de absolute soevereiniteit van Gods genade en ontferming te bewijzen, en verklaart dat verlossing niet voortkomt uit de vrije wil van de mens of van zijn inspanningen, maar enkel en alleen uit Goddelijke barmhartigheid. Wat denkt u hiervan?

De Heilige Geest, Die heel goed de bezwaren van de gevallen mens tegen deze leer kent, geeft een bekend oudtestamentisch voorbeeld van een man die door God werd verhard en verdorven om daarin de kracht van Zijn heerlijke Naam te tonen. Hij bevestigt daarin de absolute soevereiniteit van de Goddelijke verharding. Degenen die aanmerkingen maken op Gods wegen, leert Hij, dat God de grote Pottenbakker is, Die met de vaten die Hij maakt, kan doen wat Hij wil. Sommigen verderft Hij en anderen brengt Hij tot heerlijkheid. Wat denkt u hiervan?

Dit is precies wat we vinden in Romeinen 9:10-24. Iemand die wil weten of de Bijbel de onvoorwaardelijke verkiezing en onvoorwaardelijke verwerping leert, moet dit gedeelte lezen:

En niet alleenlijk deze, maar ook Rebekka is daarvan een bewijs, als zij uit één bevrucht was, namelijk Izak, onzen vader. Want als de kinderen nog niet geboren waren, noch iets goeds of kwaads gedaan hadden, opdat het voornemen Gods, dat naar de verkiezing is, vast bleve, niet uit de werken, maar uit den Roepende, Zo werd tot haar gezegd: De meerdere zal den mindere dienen; Gelijk geschreven is: Jakob heb Ik liefgehad, en Ezau heb Ik gehaat. Wat zullen wij dan zeggen? Is er onrechtvaardigheid bij God? Dat zij verre. Want Hij zegt tot Mozes: Ik zal Mij ontfermen diens Ik Mij ontferm, en zal barmhartig zijn dien Ik barmhartig ben. Zo is het dan niet desgenen die wil, noch desgenen die loopt, maar des ontfermenden Gods. Want de Schrift zegt tot Farao: Tot ditzelve heb Ik u verwekt, opdat Ik in u Mijn kracht bewijzen zou, en opdat Mijn Naam verkondigd worde op de ganse aarde. Zo ontfermt Hij Zich dan diens Hij wil, en verhardt dien Hij wil. Gij zult dan tot mij zeggen: Wat klaagt Hij dan nog? Want wie heeft Zijn wil wederstaan? Maar toch, o mens, wie zijt gij, die tegen God antwoordt? Zal ook het maaksel tot dengene die het gemaakt heeft, zeggen: Waarom hebt gij mij alzo gemaakt? Of heeft de pottenbakker geen macht over het leem, om uit denzelfden klomp te maken het ene een vat ter ere, en het andere ter onere? En of God, willende Zijn toorn bewijzen en Zijn macht bekendmaken, met veel lankmoedigheid verdragen heeft de vaten des toorns, tot het verderf toebereid; En opdat Hij zou bekendmaken den rijkdom Zijner heerlijkheid over de vaten der barmhartigheid, die Hij tevoren bereid heeft tot heerlijkheid? Welke Hij ook geroepen heeft, namelijk ons, niet alleen uit de Joden, maar ook uit de heidenen. (Rom. 9:10-24).

Voor meer Nederlandstalige artikelen, klik hier.

Show Buttons
Hide Buttons