Menu Close

De onveranderlijke God / The Unchangeable God

    

Ds. Angus Stewart

Het is de grote troost voor de gelovigen, in een wereld van veelvuldige en dikwijls verontrustende en zelfs verwoestende veranderingen, dat hij de onveranderlijke God mag kennen en dienen. Te midden van ontslagen en onzekerheden in ons beroep, schommelingen op de aandelenbeurs, zorgen omtrent onze gezondheid en om degenen die ons lief zijn, revoluties in de Arabisch sprekende landen en vrees voor de toekomst, worden wij ondersteund door de waarheid: “Ik, de HEERE, word niet veranderd” (Mal. 3:6).

De HEERE is de grote, almachtige, alwetende, alwijze God bij Wie absoluut zeker “geen verandering is” of zelfs maar een “schaduw van omkering” (Jak. 1:17). Hij alleen kan van Zichzelf verklaren: “IK ZAL ZIJN DIE IK ZIJN ZAL” (Ex. 3:14). Hij is altijd Drie-enig (als de Vader en de Zoon en de Heilige Geest); altijd volmaakt gezegend, rijk en vol; altijd soeverein, Die alle dingen in de hemel, op de aarde en in de zeeën verordent en regeert (Ps. 135:6). Hij is altijd onveranderlijk in Zijn veelvuldige deugden, rechtvaardige wil, heerlijk voornemen en getrouwe beloften in de Heere Jezus.

De goedertierenheid van de Allerhoogste ten opzichte van Zijn eigen volk in Christus “is in der eeuwigheid”, zoals Psalm 136 in elk van haar 26 verzen bekrachtigt! Het werk der genade zal in elkeen van Christus’ schapen worden voleindigd (Filipp. 1:6), want “Die Hij tevoren verordineerd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt” (Rom. 8:30). De oneindige kracht en genade van God zijn plechtig verbonden (of: verpand) aan de verdediging en de bewaring van Zijn uitverkoren kerk (Ps. 125:1-2). Zij is het voorwerp van de onophoudelijke zorg van Hem Die niet “zal sluimeren, noch slapen” (Ps. 121:4).

Zelfs de verschrikkelijke zonden van Zijn volk geven geen oorzaak dat de goedertierenheid van de HEERE ten opzichte van ons op en neer zal gaan of bekoelen, laat staan in haat veranderen. In plaats daarvan, omwille van Zijn grote liefde tot ons, kastijdt Hij ons, zoals een goede vader zijn zoon doet, om ons tot berouw te brengen over ons kwaad. Zo doet Hij opnieuw Zijn genade ervaren in de vergeving van onze ongerechtigheden (Hebr. 12:5-11). Zoals Maléachi het zegt: ”Want Ik, de HEERE, word niet veranderd; daarom zijt gij, o kinderen Jakobs, [ondanks onze vele, afschuwelijke overtredingen] niet verteerd” (3:6).

Dit is onze troost dat niets bij machte is het uitverkoren, gelovige volk van de HEERE, te scheiden van de onveranderlijke liefde van God in Christus Jezus onze Heere (Rom. 8:35-39). Al degenen die Christus heeft liefgehad, heeft Hij “liefgehad tot het einde” (Joh. 13:1), zelfs tot de bittere en smadelijke dood van het kruis. Daar heeft de Zoon van God Zijn leven afgelegd voor Zijn schapen die de Vader Hem gegeven had. Jezus Christus is, als de tweede Persoon van de heilige Drie-eenheid, “heden Dezelfde en in der eeuwigheid” (Hebr. 13:8). En aangezien Hij niet verandert, daarom zijn wij niet verteerd en kunnen wij nooit verteerd worden!

Voor meer Nederlandstalige artikelen, klik hier.

Show Buttons
Hide Buttons