Ds. David J. Engelsma
‘En of God, willende Zijn toorn bewijzen en Zijn macht bekendmaken, met veel lankmoedigheid verdragen heeft de vaten des toorns, tot het verderf toebereid’ (Rom. 9:22).
Een lezer vraagt: “Worden ‘de vaten des toorns’ door zichzelf ‘tot het verderf toebereid’ (zoals veel verdedigers van een Goddelijke begeerte om de verworpenen te verlossen beweren) of door God?”
Natuurlijk is het waar dat mensen die eeuwig verloren gaan, zich door hun ongeloof en andere zonden tot het verderf toebereiden tot hun verdoemenis. Zij zijn zelf moreel verantwoordelijk voor hun verdoemenis; God is niet de schuldige. De Nederlandse Geloofsbelijdenis verklaart in hoofdstuk 13, in het verband van Gods almachtige voorzienige regering zelfs over het kwade, dat Hij niet ‘de auteur is van de zonde.’ Maar deze zedelijke verantwoordelijkheid van verloren zondaars is niet de leer van Romeinen 9:22.
De tekst leert duidelijk dat de almachtige God de vaten des toorn tot het verderf toebereidt. Ten eerste is de werkwoordsvorm passief: ‘tot het verderf toebereid’. Romeinen 9:22 zegt niet dat de vaten zichzelf actief geschikt maken tot het verderf, maar dat ze door een Ander zijn toebereid. Zoals het eerste deel van vers 22 aangeeft, is deze Ander ‘God’, Die ‘willende’ is (d.w.z. begerende) om Zijn toorn te tonen aan de vaten des toorns en Zijn macht over hen bekend te maken.
Ten tweede is het idee van heel Romeinen 9 Gods soevereiniteit in de verdoemenis evenals in de verlossing. God verhardt wie Hij wil, wenst of verlangt (18). God is de almachtige Pottenbakker, Die (actief) vaten maakt ‘tot onere’ (21). De gedachte van vers 22 in zijn nauw verband met vers 23 is dat God, net zoals Hij sommige mensen toebereidt tot heerlijkheid, Hij anderen tot het verderf toebereidt.
Hoe bereidt God sommigen tot het verderf toe? Het toebereiden van vers 22 is niet het eeuwige besluit van de verwerping zelf, maar een activiteit van God op en in sommige mensen dat het besluit van de verwerping ten uitvoer brengt. God heeft in hetzelfde besluit van de predestinatie sommigen soeverein verworpen waarin Hij anderen tot het eeuwige leven heeft uitverkoren. Deze verdoemenis is langs de weg waarin God de verworpenen toebereidt tot hun verderf. Deze toebereiding bestaat in hun veroordeling en totale verdorvenheid in de val van Adam, Gods verharding van hen door de prediking van het Evangelie en dat Hij hen overgeeft aan al hun andere zonden.
Sommigen belijden calvinisten te zijn en beweren dat Romeinen 9:22 leert, dat de vaten des toorn zichzelf tot het verderf toebereiden en verzetten zich tegen de leer dat God hen toebereidt. Ik houd hen daarom Calvijns eigen uitleg van ‘de vaten des toorns’ in Romeinen 9:22 voor: “Dat zij door hun eigen goddeloosheid ‘tot het verderf toebereid’ zijn, is een idee dat zo dwaas is dat het geen aandacht behoeft. Het is inderdaad waar dat de verworpene zichzelf de toorn van God op de hals haalt en dat zij dagelijks de val van het gewicht ervan op hun eigen hoofd bespoedigen, maar het moet door allen worden beleden dat de apostel hier handelt over het onderscheid dat is gemaakt tussen de uitverkorenen en de verworpenen die voortkomt uit de verborgen wil en voornemen Gods alleen” (Calvijns calvinisme [Jenison, MI: RFPA, 2009], p. 66).
Wie zijn de echte calvinisten? Degenen die de belijdenis van Gods soevereiniteit van de apostel in Romeinen 9:22 verwerpen en verdraaien, en Calvijns uitleg van de tekst ronduit tegenspreken en een standpunt innemen dat hij “zo dwaas” noemt, of allen die Jehovah’s soevereiniteit getrouw belijden en aan de zijde van Calvijn staan voor wat betreft Romeinen 9:22?
Covenant Reformed News, mei 2023, jaargang 19, nummer 13
Voor meer Nederlandstalige artikelen, klik hier.