Menu Close

Waarom Protestantsch Gereformeerd?

Voorwoord bij de internet publikatie van dit pamphlet

‘Waarom Protestantantsch Gereformeerd?’ is een historisch pamphlet of ‘vlugschrift’, uitgegeven vrij kort na de scheiding in de ‘Christian Reformed Church’, waaruit de ‘Protestant Reformed Churches’ zijn voortgekomen. De hoofdreden voor orinele publikatie was apoligetisch van aard, namelijk de verdediging van de reden van oprichting van de Protestant Reformed Churches. Daar de Protestant Reformed Churches een klein kerkverband zijn, en velen niet weten waar ze, op theologisch gebied, staan en vandaan komen, achtte ik het wenselijk dit pamphlet via het internet wederom uit te geven.

Gillbert Mulder


Waarom Protestantsch Gereformeerd?

Door Ds.

Herman Hoeksema,

Predikant van de First Protestant Reformed Church

Grand Rapids, Michigan

Uitgegeven door the SUNDAY SCHOOL of the First Protestant Reformed Church

(Reprinted — July, 1948)

Een Getuigenis

Wat, mijn broeder of zuster, die dit leest, weet gij van de Protestantsche Gereformeerde Kerken?

Hoe zijn ze tot stand gekomen ? Wat is haar geschiedenis? Op welken leerstellingen en kerkrechtelijken grondslag staan ze?

Misschien hebt ge wel eens iets gehoord van die kerken en haar geschiedenis. Want er wordt genoeg gepraat en veel te veel laster verspreid. Het kan zijn, dat ge wel eens gehoord hebt, dat de Protestantsche Gereformeerde Kerken een groep menschen zijn, die enkele jaren geleden uit de Christelijke Gereformeerde Kerken zijn getreden, scheuring hebben veroorzaakt, onder leiding van enkele predikanten, die hun zin niet konden krijgen. Of misschien heeft het gerucht uw oor wel eens bereikt, dat die Protestantsche Gereformeerde Kerken, een verkeerde, God-onteerende, zeer gevaarlijke leer voorstaan? Ze maken God tot auteur van de zonde, loochenen de verantwordelijkieid des menschen, prediken alleen voor de uitverkorenen, gelooven niet in de zending, hebben nooit een woord voor “onbekeerden,” etc. Zelfs is het niet onmogelijk, dat u verteld is geworden, dat die Protestantsche Gereformeerde Kerken eenige jaren geleden “drie punten” hebben opgesteld, waarom ze uit de Christelijke Gereformeerde Kerken zijn gebannen.

Dit alles kan u verteld zijn, want het wordt meer dan eens zoo verteld.

‘t Kan ook zijn, dat welwillender mond u vertelde, dat het eigenlijk jammer is, dat de breuke geslagen werd tusschen de Christelijke Gereformeerde Kerken en ons, dat het te betreuren is, dat wij de Christelijke Gereformeerde Kerken hebben verlaten, daar wij wel goed Gereformeerd

zijn, maar dat het de stijfkoppigheid der leiders was, der tegenwoordige Protestantsche Gereformeerde Kerken, die het onmogelijk maakte om de scheuring te voorkomen.

Er is overigens eigenlijk geen beginsel-verschil tusschen de Christelijke Gereformeerde Kerken en ons!

Als ge dit alles of iets dergelijks wel eens gehoord hebt, dan hebt ge de leugen beluisterd.

En als ge aan zulke geruchten geloof hebt gehecht, dan ligt de oorzaak hier dat ge de zaak niet hebt onderzocht.

Wij, Protestantsche Gereformeerden, zijn niet uit de Christelijke Gereformeerde Kerken getreden, wij zijn er uitgeworpenl

Wij hebben geen scheuring veroorzaakt, maar hebben alles gedaan, wat in ons vermogen en met onze conscientie bestaanbaar was, om scheuring te voorkomen. De Christelijke Gereformeerde Kerken hebben scheuring gewild en scheuring gemaakt!

Wij leeren geen God-onteerende, gevaarlijke leer, maar handhaven de zuivere, onvervalschte Gereformeerde waarheid; daarom hebben de Christelijke Gereformeerde Kerken, die de waarheid door de gemeene gratie theorie hebben verkracht en vervalscht, ons uitgeworpen!

Wij zijn niet van de Christelijke Gereformeerde Kerken gescheiden in eigen kerkverband uit oorzake van stijfkoppigheid en om niets beteekende dingen, maar uit beginsel!

Daarom leggen wij tegenover alle lasterlijke geruchten,die van onze kerken verspreid worden, dit getuigenis af!

Gij, mijn Christelijke Gereformeerde broeder of zuster, voor wie dit getuigenis vooral bedoeld is (schoon het allen aangaat, die nog liefde hebben voor de Gereformeerde waarheid), kunt immers niet gaan staan op het standpunt der onversehilligheid. Ge kunt niet, ge moogt niet, ge

durft niet voor God en menschen u verontschuldigen met de bewering, dat deze dingen u niet aangaan! Ge zijt niet verontschuldigd voor God en de kerken door het te bejammeren, dat deze dingen alzoo zijn en voorts u er maar bij neer te leggen!

Gij zijt persoonlijk verantwoordelijk!

Verantwoordelijk voor de verkrachting der waarheid, officieel door uwe kerken begaan in het aannemen der u bekende of onbekende (dat doet er principieel niet aan af of toe) “Drie Punten”.

Gij zijt ook verantwoordelijk voor onze uitwerping uit uwe kerken!

Daarom richten wij dit ‘Getuigenis’ tot u, opdat gij, de dingen verstaande, of welbewust verantwoordelijk moogt zijn of moogt weigeren nog langer mede de verantwoordelijkheid

voor die dingen te dragen!

En leg dit ‘Getuigenis’ niet ongelezen terzijde. Het zou u niet baten. Ook dan blijft ge voor den inhoud ervan verantwoordelijk. Het heeft u immers bereikt! Het is tot onder uwe oogen gebracht! Ge hadt het kunnen lezen en ge hebt niet gewild!

Lees dan en onderzoek of deze dingen alzoo zijn!

De Protestantsche Gereformeerde Kerken dateeren van het laatste gedeelte van 1924 en ‘t begin van 1925. Toen werden drie kerkeraden met hunne leraren door de classes

Grand Rapids Oost en Grand Rapids West der Christelijke Gereformeerde Kerken uit hunne ambten ontzet. En toen meenden die kerkeraden en leeraren met het overgroote meerendeel hunner gemeenten zich aan die afzetting niet te mogen storen, maar voor God geroepen te zijn door te gaan met de uitoefening hunner ambten en een eigen, zelfstandig kerkverband te moeten vormen.

Wat was de eigenlijke en principieele oorzaak van en reden voor die afzetting der kerkeraden?

Er was strijd ontstaan over de theorie der gemeene gratie of algemeene genade.

Lang reeds had deze theorie in de Iucht gezweefd. Zoolang, dat bij velen de gedachte leefde, dat deze theorie een wezenlijk bestanddeel uitmaakte van de Gereformeerde waarheid en belijdenis. Ze werd zoo nu dan in vraagboekjes, ook wel in de prediking genoemd. En Dr. A.

Kuyper Sr. trachtte haar principieel en praktisch te ontwikkelen in zijn drie deelen over De Gemeene Gratie. Feit echter is, dat ze nimmer in de officieele belijdenisschriften der Gereformeerde Kerken werd opgenomen. En feit tevens, dat deze theorie wezenlijk in conflict is met de lijn van het Gereformeerde gelooven en belijden.

Drie hoofdelementen bleek deze gemeene gratie-leer in te houden.

Daar is allereerst de voorstelling, dat de genade Gods in betrekking tot de dingen van dit leven niet particulier, niet alleen voor de uitverkorenen is, maar algemeen, alle menschen hoofd voor hoofd en ziel voor ziel geldt, rechtvaardigen en goddeloozen, uitverkorenen en verworpenen.

God staat in een zeker vriendschapsverbond met den natuurlijken mensch.

In de tweede plaats houdt die theorie in de voorstelling, dat aanstonds bij den zondeval in het paradijs, en sedert heel de geschiedenis door, een algemeene genade-werking is ingetreden, waardoor de zonde in hare doorwerking in de menschelijke natuur gestuit werd en wordt, waardoor de mensch niet wordt wedergeboren, maar toch in verstand en wil zoo wordt beheerscht, dat hij niet zoo verdorven is, als hij zonder die genadewerking wel zou geweest zijn.

In de derde plaats en in nauw verband met het tweede, houdt de gemeene gratieleer in, dat krachtens die algemeene genadewerking op den natuurlijken mensch deze op het terrein van het tegenwoordige leven nog veel goeds kan doen. Hij leeft een betrekkelijk goed wereld-leven.

De in 1924 afgezette predikanten vestigden hun aandacht op deze leer en dachten zich er op in.

Ze werden hiertoe mede gedrongen door het ontegensprekelijke feit, dat de toepassing van de gemeene gratieleer in de praktijk van het leven leidde tot verzwagering en vereenzelviging der Kerk met de wereld.

En ze kwamen tot de ontdekking, dat de gemeene gratieleer door en door valsch is, dat ze in strijd is met de Heilige Schrift, dat ze wezenlijk in conflict is met de Gereformeerde lijn van gelooven en belijden en dat ze voor de praktijk des levens gevaarlijk is.

En niet alleen kwamen ze tot deze ontdekking, maar ze begonnen ook de kerken in prediking en speech, in blad en pamphlet op het verkeerde en gevaarlijke van deze leer te wijzen.

Intusschen kwam de bekende Janssen-zaak, waarvan twee der drie afgezette predikanten een zeer werkzaam aandeel namen. Dr. Janssen werd in 1922 door de Synode van Orange City afgezet. Maar hij had vele voorstanders en vrienden. Dit werd mede aanleiding, dat na men de afzetting van Dr. Janssen op de twee predikanten aanviel, met het vooropgezette doel ook hen uit de kerken te bannen. En men viel hen aan op hun bestrijding der gemeene gratieleer. Dr. Janssen was hun hierin voorgegaan. Hij had zich telkens, tot verdediging van zijn Schriftbeschouwing, beroepen op de gemeene gratie en zijn voornaamste tegenstanders op dit punt bestreden.

Wat leerden dan die predikanten op dit punt?

Inplaats van het eerste hoofdelement der gemeene gratieleer, dat de genade Gods in betrekking tot de dingen van dit tijdelijke leven gemeen is, stelden zij, dat wel de dingen dezes tegenwoordigen levens, zoowel goede als kwade, regen en zonneschijn, geld en goed, vrouw en kind, gezondheid en krankheid, voorspoed en tegenspoed, gemeen zijn aan rechtvaardigen en goddeloozen, maar dat de genade niet in de dingen zit en altijd particulier is. God heeft de Zijnen, de rechtvaardigen lief, maar Hij haat alle goddeloozen. En de dingen en middelen werken ten goede voor degenen die God liefhebben, ten kwade voor de goddeloozen.

In plaats van het tweede hoofdelement, dat er eene stuitende genadewerking des Geestes is, van het begin der historie na den val tot op dit oogenblik en heel de geschiedenis door, waardoor de natuurlijke mensch eenigszins verbeterd wordt, stelden zij, dat er in de geschiedenis wel toename is in de ongerechtigheid in verband met de organische ontwikkeling van het menschelijk geslacht, dat er ook wel is een beteugeling van den zondaar, zoodat God

hem ook zijn zondig denken en willen en handelen bestuurt; maar dat er geene hem verbeterende genadewerking Gods is buiten de genade der wedergeboorte; dat hij aanstonds na den val alzoo verdorven is geworden en gebleven, dat hij ganschelijk onbekwaam is tot eenig goed en geneigd tot alle kwaad.

In plaats van het derde hoofdelement der gemeene gratieleer, dat namelijk krachtens die gemeene gratiewerking de natuurlijke mensch een betrekkelijk goed wereld-Ieven kan leven, stelden zij, dat de natuurlijke mensch, nog wel kan zien, dat de wet Gods goed is voor

den mensch, dat er bij hem daarom ook dikwijls gevonden wordt een poging om formeel naar die wet Gods te handelen, “een betrachten van de deugd en de uiterlijke tucht”, maar dat hij toch nimmer het goede wil of kan of doet.

In al zijn bestaan zondigt hij altijd en op elk terrein.

Op deze stellingen viel men op ons aan.

In 1924 brachten onze tegenstanders de zaak voor de synode te Kalamazoo.

Men begreep spoedig, dat men tegenover ons met de Gereformeerde belijdenisschriften niets zou vorderen. Trouwens, een onzer tegenstanders had reeds in privaat gezelschap ten opzichte van schrijver dezes zich de opmerking laten ontvallen: “hij moet er uit, maar hoe krijgen we hem er uit; met de belijdenis zal het niet gaan”!

Daarom formuleerde de synode dan ook ‘Drie Punten’, drie leerstellige uitspraken, die als bemiddeling konden dienen tusschen de belijdenis en onze veroordeeling.

Zoo toch kon men eenerzijds den schijn behouden, dat men zich plaatste op het standpunt der belijdenisschriften, door haar dingen te laten leeren, die zij juist niet leert; en anderzijds op ons den schijn laten vallen, dat wij ons tegen de Belijdenis keerden.

Toch sprak de synode, in haar groote verwarring en haars ondanks, ook uit, dat wij fundamenteel goed Gereformeerd waren!

En toch eischte de synode van ons geen enkele belofte of schuldbelijdenis!

Zij was blijkbaar bang voor haar eigen werk!

De lokale classes dachten er echter anders over! Zij deden, wat de synode niet had gedaan, blijkbaar ook niet had willen doen. Om het heel kort te zeggen, zij eischten van ons, predikanten en kerkeraden een verklaring van onderwerping aan de Drie Punten!

Dat konden we niet doen.

Zulk eene verklaring mochten we niet afleggen, omdat we in het diepst van onze ziel overtuigd waren, dat de Christelijke Gereformeerde Kerken de Gereformeerde waarheid in de Drie Punten hadden verkracht en vervalscht; omdat we het onze dure roeping achtten, ook mede in overeenstemming met onze belofte in de onderteekening van het ‘Onderteekeningsformulier’ afgelegd, de leer der Drie Pimten te bestrijden en de kerken voor het gevaarlijke dier leer te waarschuwen. En van onze intentie om alzoo te doen hadden we reeds aankondiging

gedaan in de intusschen tot stand gekomen Standard Bearer.

Immers in de Drie Punten hadden de Christelijke Gereformeerde Kerken alle hoofdelementen der gemeene gratie-leer officieel aanvaard en tot kerkelijke dogma’s verheven.

Ja, erger nog, in haar wanhopig pogen om toch de gemeene gratie-leer op de belijdenis te baseeren, had de synode ook nog uitgesproken, dat de verkondiging des Evangelies genade Gods is voor allen, die het hooren!

Daarmede had men in beginsel ook de Remonstrantsche leer der algemeene genade aangenomen en was men in de wateren van Arminius verzeild geraakt!

Eene belofte van onderteekening der Drie Punten konden we dus niet afleggen.

Beloven om het stilzwijgen over die drie valsche leerstellingen te bewaren, was zoo min mogelijk als gewettigd.

Niet mogelijk, want wij werden immers elken Zondag geroepen om het Woord te bedienen, en die bediening van het Woord zou noodwendig een bestrijding der Drie Punten zijn. Gereformeerde prediking is op de basis der Drie Punten eenvoudig niet mogelijk. En niet gewettigd, want dat stilzwijgen zou een verbreking van de belofte zijn, dat wij alle ketterijen strijdende tegen de Gereformeerde waarheid, zooals in de Drie Formulieren van Eenigheid vervat, zouden verwerpen en bestrijden.

Wij hadden dus geen keuze. Bleef de classis bij haar eisch, dan stond er voor ons geen andere weg open dan dien eisch beslist te weigeren.

En zoo geschiedde het. Al ons pleiten met de classis om toch op den ingeslagen weg niet voort te gaan, mocht niet baten. Het baatte niet, dat ondergeteekende ten slotte aanbod om zich te laten onderzoeken op grond van de Heilige Sehrift en de Gereformeerde belijdenis. Wij moesten instemming betuigen met de Drie Punten of althans beloven er verder over te zwijgen. En dat weigerden we.

Die weigering werd door de classis gekarakteriseerd als “insubordinatie aan de bevoegde kerkelijke autoriteiten”!

En op dien grond zijn we afgezet!

Drie leeraren en drie kerkeraden afgezet omdat ze weigeren instemming te betuigen met eene verkrachting der Gereformeerde waarheid, voornamelijk op de grondstukken der souvereine genade Gods en de algeheele verdorvenheid des natuurlijken menschen!

Gij zult zeggen, dat het schier ongelooflijk is, ik weet het. Maar het is de eenvoudige en naakte waarheid. Zoo hebben de kerken, waartoe gij, mijn Christelijke Gereformeerde broeder en zuster behoort, het in 1924-’25 bestaan, en voor die handeling zijt gij persoonlijk verantwoordelijk, zoolang gij die verantwoordelijkheid verkiest te dragenl

Wel beriepen wij ons op de synode van 1926, maar zij legde ons protest eenvoudig terzijde. Wij hadden ons immers niet onderworpen aan de schorsing en afzetting, maar waren doorgegaan met de bediening van onze respectieve ambten; als leeraren, ouderlingen en diakenen. Hoe zou dit laatste ook anders hebben gekund? Hoe zouden wij onze gemeenten voor bijna twee jaren aan haar lot hebben kunnen overlaten?

Wij hebben dus een eigen kerkverband gevormd.

En we hebben den naam van Protestantsche Gereformeerde Kerken aangenomen.

Hiermede wilden wij uitdrukken, dat wij ons plaatsen op den historischen grondslag der Reformatie der zestiende eeuw en dat wel naar de Gereformeerde lijn dier Reformatie.

Zoo is in ‘t kort de geschiedenis van den oorsprong der Protestantsehe Gereformeerde Kerken.

Sedert is er veel gebeurd!

De geschiedenis stond niet stil, zooals te verwachten was.

Wij bleven, zij het ook met veel gebrek en zwakheid, aan onze roeping getrouw. Door blad en boek en pamphlet, door prediking en speech en onderwijs, bleven we de waarheid handhaven, ontwikkelen en verkondigen. En dat niet alleen in eigen kring, maar ook waar men van buiten af

ons riep, vooral in de kring der kerken, die ons hadden uitgeworpen. Want in de verkondiging en verbreiding der Gereformeerde waarheid tegenover de kennelijke afval in de richting van het Arminianisme, lag allereerst onze roeping. Dat is allereerst ons ‘zendingswerk’.

En de Heere is met ons geweest.

Op dit oogenblik tellen we twintig kerken, ongeveer een duizend huisgezinnen. Drie dezer kerken zijn in Grand Rapids, vijf in Michigan buiten Grand Rapids, zeven in Iowa, twee in Illinois en drie in California.

Ook zijn we aanstonds begonnen met de opleiding tot bedienaren des Woords in eigen Theologische School.

Onze kerken mogen zich thans verheugen in de bediening des Woords door zestien leeraren, terwijjl onze school dit najaar verwacht te openen met acht studenten.

Tot nog toe staan onze kerken in Classkaal kerkverband. Tot eene verdeeling in classes en het vormen van een Synodaal verband is het nog niet gekomen.

En in dit verband staan onze kerken op den grondslag der Gereformeerde Belijdenisschriften, de Nederlandsche Geloofsbelijdenis, de Heidelbergsche Catechismus en de Dordtsche Leerregels. En de Dordtsche Kerkenorde geldt ons tot kerkrechtelijken regel.

Wij zijn dus confessioneel Gereformeerd.

En in dien zin conservatief.

Maar wij willen ook voortspinnen aan de lijn der Gereformeerde waarheid. Vooral op het stuk des verbonds meenen wij de lijnen scherp en zuiver te moeten trekken, maar ook verder te moeten ontwikkelen. En wij willen de antithese handhaven voor elk terrein des levens.

Een Protestantsch Gereformeerd mensch wil leven uit het beginsel der wedergeboorte, naar het Woord Gods, tot Godes eer, als van Zijn partij en dat wel temidden van en tegenover eene wereld, die Gode vijandig is, overal en op elk terrein. In de wereld, maar niet van de wereld! En

ook niet voor de wereld!

Het ligt dan ook in den aard der zaak, dat een Protestantsch Gereformeerd mensch van harte strijdt voor de zaak van het Christelijk Onderwijs in hoogere en lagere scholen.

Meen niet, dat ik den indruk bedoel te geven, dat bij ons de volmaaktheid is bereikt of bijna bereikt. Het is verre van daar, dat wij onszelven met die gedachte zouden vleien. Wij verstaan en ervaren, dat de Kerk in de wereld een voortdurenden strijd heeft te strijden, ook in eigen

kring, dat er aitijd weer elementen zich opdoen, van binnen uit en van buiten af, die metterdaad de Gereformeerde waarheid, de Waarheid, niet liefhebben en daarom niet willen. De kerk in de wereld bereikt de volmaaktheid nimmer. Voortdurend waken en bidden is onze roeping.

Voortgaande reformatie is de eenige weg.

Maar wij strijden voor de waarheid met alle krachten en middelen, die de Heere ons schenkt.

En verstaande, dat de zaak der waarheid Zijne zaak is, verwachten we den zegen van Hem.

En laten Zijne zaak, wat de uitkomst betreft, aan Hem over!

Waarom Protestantsch Gereformeerd?

Zoo luidt het opschrift van dit ‘Getuigenis’.

En deze vraag kan in meer dan een zin worden verstaan.

Zij kan beteekenen een vraag naar een persoonlijk getuigenis onzerzijds, een verklaring, waarom wij Protestlantsch Gereformeerd zijn en niet anders kunnen en mogen zijn. Zij kan ook zoo worden gelezen, dat ze beteekent: waarom is het uwe roeping, mijn broeder en zuster, om

Protestantsch Gereformeerd te worden?

Ik wil deze vraag in dien dubbelen zin nog kortelijks beantwoorden in het licht van hetgeen we boven schreven.

Wij zijn historisch niet meer Christelijk Gereformeerd, maar Protestantsch Gereformeerd, omdat men ons om wille van de waarheid heeft afgezet en uitgeworpen. En gij zijt geroepen om Protestantsch Gereformeerd te worden, omdat gij voor die afzetting en uitwerping persoonlijk

verantwoordelijk zijt, zoolang gij door stilzwijgen het stempel uwer goedkeuring daarop zet, omdat gij die verantwoordelijkheid voor God en uwe conscientie niet moogt dragen, en omdat u alle mogelijkheid van protest reeds lang werd afgesneden. Daarom Protestantsch Gereformeerd!

Wij zijn principieel niet meer Christelijk Gereformeerd, maar Protestantsch Gereformeerd, omdat de Christelijke Gereformeerde Kerken in 1924 officieel de waarheid hebben verloochend en verkracht in de door hare synode aangenomen Drie Punten, en dat niet op bijkomstige punten, maar op de fundamenteele stukken der souvereine genade Gods en de algeheele verdorvenheid des natuurlijken menschen; en omdat het onze door God gewerkte begeerte is,

om de waarheid te handhaven.

De Christelijke Gereformeerde Kerken belijden thans, dat Gods genade ook gemeen is; wij houden vol, dat zij altijd particulier is, dat is voor de uitverkorenen alleen.

Zij leeren, dat de verkondiging des Evangelies Goddelijke genade is voor allen, die het hooren; wij houden vol, dat zij genade is alleen voor hen aan wie God door onwederstandelijke

genade die verkondiging zaligmakend toepast, terwijl het voor de goddelooze verworpenen altijd is een reuke des doods ten doode.

Zij leeren een genadewerking des Heiligen Geestes op alle menschen, die niet wederbaart, maar den natuurlijken mensch genoegzaam verbetert, om hem tot een goed wereldleven in staat te stellen. Wij houden de belijdenis vast, dat de natuurlijke mensch, zooals hij werkelijk in de wereld bestaat, ganschelijk onbekwaam is tot eenig goed en geneigd tot alle kwaad.

Zij leeren, dat de natuurlijke mensch in dit leven het goede voor God kan doen; wij houden vol, dat hij in al zijne wegen goddeloos is, geheel verkeerd en dat hij alleen en altijd de zonde doet. Want al wat uit het geloof niet is, dat is zonde.

Daarom zijn wij Protestantsch Gereformeerd!

En daarom spreken wij het in allen ernst en met alle vrijmoedigheid uit, dat het uwe roeping is voor God en de kerken, Protestantsch Gereformeerd te worden, niet slechts in uwe gedachten, in de overtuiging uwer ziel, maar ook daadwerkelijk in uwe levensopenbaring.

Of, misschien zijt ge, ook nadat ge bovenstaande gelezen hebt, het met de uitspraken en handelingen der Christelijke Gereformeerde Kerken eens.

Dan geldt dit getuigenis u niet.

Dit getuigenis wil zich richten tot Gereformeerde menschen, die de Gereformeerde waarheid liefhebben en willen handhaven. Het is ons niet om kerkje-spelen te doen. Het gaat ons niet om uitwendigen groei. Het is onze bedoeling om de oogen van Gereformeerde menschen te openen. Zijt gij het dus, na dit alles gelezen te hebben, eens met het standpunt en de handelingen der Christelijke Gereformeerde Kerken, dan hebben wij, wat ons betreft hiermede

tot u het laatste woord gesproken. Gij bleeft dan verantwoordelijk en God zal ten slotte oordeelen tusschen u en ons!

Doch is dit laatste met u niet het geval, dan richt zich dit getuigenis tot uwe conscientie!

De zaak der waarheid gaat u aanl

Zijt ge door dit vlugschrift niet overtuigd, welnu, het is en blijft dan toch uwe dure roeping verder te onderzoeken.

Vraag het uw eigen leeraar of de dingen niet alzoo zijn, als ze in dit ‘Getuigenis’ worden voorgesteld. Hij zal het niet publiekelijk kunnen of durven ontkennen. Bestudeer de Drie Punten. Lees niet slechts uw eigen kerkelijk blad, maar ook de Standard Bearer. Schrijf aan onze zendingscommissie om al mogelijke litteratuur over deze zaak.

En word overtuigd I

En overtuigd zijnde, handel overeenkomstig uwe overtuiging. Het is immers naar uwe eigen belijdenis uwe dure roeping om u te voegen bij de kerk op aarde, die de zuiverste openbaring is van het lichaam van Christus!

Sta niet langer tegenover ons, ook al bedoedt ge het niet zoo. Ge doet schade aan de zaak der waarheid!

Maar strijd met ons, schouder aan schouder voor de waarheid eenmaal den heiligen overgeleverd!

Opdat het Christus’ Kerke welga!

En niemand onze kroon neme!

Voor meer Nederlandstalige artikelen, klik hier.

Show Buttons
Hide Buttons